dinsdag 5 augustus 2014

The Jayhawks

The Jayhawks Geen Olson, geen probleem. 25 juli 2014, Paradiso, Amsterdam Tekst: Thijs Gouwerok Publicatiedatum: 04 augustus 2014 Tijdens het eerste, aan Sound of Lies gewijde deel van de bijzondere drieakter die countryrockinstituut The Jayhawks vanavond opvoert, kiest frontman Gary Louris veelzeggend voor een Flying V-gitaar met vredestekens op de gitaarband. Het donker getoonzette Sound of Lies was in 1997 het eerste Jayhawksalbum zonder de plotseling vertrokken zanger/gitarist Mark Olson. Tijdens de daaropvolgende tour zette een verbeten, rancuneuze Louris - die in zijn privéleven nog een scheiding te verwerken had - de versterkers op elf met een niet mis te verstane 'na-mij-de-zondvloed'-attitude. Het leverde een meeslepend schouwspel én een van de allerbeste Jayhawksplaten op. De urgentie droop er vanaf, om maar eens een platgetreden, maar in dit geval onvermijdelijk cliché te gebruiken. Anno 2014 is de vrede in het Jayhawkskamp natuurlijk al lang en breed weer getekend en de urgentie is wat prozaïscher van aard: de drie 'Olsonloze' platen uit de periode van 1997 tot 2003 zijn net heruitgebracht en dienen gepromoot te worden, net zoals dat drie jaar geleden het geval was met de albums uit de hoogtijdagen van Olson en Louris. Toen stelde de ongeïnspireerd en slordig spelende klassieke bezetting in Paradiso behoorlijk teleur, wellicht ook een reden dat diezelfde zaal vanavond toch wat minder goed gevuld is. Bijgestaan door bassist Marc Perlman, toetseniste Karen Grotberg, drummer Tim O'Reagan en gitarist Kraig Johnson neemt Louris vanavond echter revanche voor die tegenvallende reünie. Vooral de toenmalige stoorzender O'Reagan is deze keer een stuk beter bij de les en de drummer kan ook veel beter uit de voeten met de vierkante, Beatle-esque powerpop en -rock van vanavond dan de wat subtielere, free-flowing folkkant van de band die werd belichaamd door Olson. Zo speelt Johnson in tegenstelling tot Olson nauwelijks akoestisch en vocaal gezien ligt de nadruk wat meer op met 'ooh's' en 'la's' doorspekte koortjes ten faveure van de gepatenteerde tweestemmigheid. Overigens blijkt gedurende de avond, zeker nadat Louris zijn vertrouwde en meer gedefinieerd klinkende Gibson SG weer heeft omgegespt, dat er ook weer niet al teveel moet worden gezocht achter de reputatie van de albumtrits als de 'experimentele' periode van de band. De duisternis van Sound of Lies en de vrijages met beats, samples en noise op Smile (2000) zijn kinderspel vergeleken met het genreoverschrijdende pionierswerk van die andere alt.countrygrootheid van eind jaren negentig, Wilco. Daarvoor zit de North Country-gemoedelijkheid en de hang naar het maken van ambachtelijke, mooie liedjes er bij Louris & Co. gewoon te diep in. Mochten The Jayhawks zich onverhoopt nog eens op freejazz of black metal storten, ze zouden nog steeds klinken als Poco. Echte podiumbeesten zijn de Minnesotans sowieso al nooit geweest en ook daarom wint 'nostalgie' het vanavond uiteraard ruimschoots van 'urgentie'. Maar wat deert het: country zélf drijft voor een groot deel op het sentiment van de nostalgie, The Jayhawks drijven al sinds jaar en dag op nostalgie naar de countryrock van begin jaren zeventig en deze avond drijft dus op nostalgie naar platen van tien, vijftien jaar geleden. Gelukkig blijken die nog steeds goed voor een sublieme selectie van een twintigtal liedjes, met als prachtige hoogtepunten 'The Man Who Loved Life' en 'Tailspin', het prijsnummer van Rainy Day Music, het back-to-basics-album uit 2003 dat de opmaat vormde naar de uiteindelijke terugkeer van Olson. Zo ook vanavond, want als toegift krijgt het publiek alsnog drie krakers uit begin jaren negentig voorgeschoteld, waaronder de grote hit 'Take Me with You (when You Go)'. De hondstrouwe Nederlandse Jayhawksfans brullen ze woord voor woord mee alsof het stadionrockers zijn, zodat de vocalen van Mark Olson hoe dan ook niet worden gemist. En zo is het goed. Sterker nog, beter dan de vorige keer mét Olson. http://www.kindamuzik.net/live/the-jayhawks/the-jayhawks-2331/25195/