vrijdag 21 oktober 2011

Bob Dylan in Ahoy (20-10-2011)

Erg genoten van het concert van Bob en zijn maatjes. Een beter concert dan ik de afgelopen 10 jaar heb gezien. Onderstaand het prachtige verhaal uit Oor. Mijn complimenten. 

 A hard rain is gona fall:
|http://www.youtube.com/watch?v=iy9_KKyCFL0&feature=related

Bob Dylan bezweert en fascineert in Ahoy


Zelden zal je zoveel verschillende meningen op twitter en facebook zien als na een avondje Bob Dylan voor een groot, gemengd publiek – een dubbele bill in Ahoy met oud-Dire Straits frontman Mark Knopfler als tweede publiekstrekker. De een vond Bob briljant, de ander verschrikkelijk. Knopfler was veel beter, Knopfler was slaapverwekkend. Bob zong goed, Bob zong niet maar kraaide. Bob speelde geen hits, Bob speelde de beste setlist sinds jaren op Nederlandse bodem. Een magische avond voor de een, een desillusie voor de ander. Een ding is duidelijk: Bob Dylan brengt op zijn zeventigste nog heel wat teweeg onder het Nederlandse concertpubliek.



Ondanks de topaffiche van vanavond – eerst vijf kwartier Mark Knopfler, dan vijf kwartier Bob Dylan en beide heren wisten in een vorig leven De Kuip nog te vullen – is de Ahoy niet helemaal uitverkocht, al zullen toch zeker een man of tienduizend de gemiddeld zeventig euro voor een kaartje wel hebben neergelegd. Die zien allereerst Knopfler een technisch perfect, maar verder weinig aantrekkelijke set spelen. Een enkel splinternieuw nummer, veel materiaal van zijn soloplaten uit de laatste tien jaar (met de titelsong van Sailing To Philadelphia als positieve uitschieter, normaal opent hij met het uitstekende What It Is van diezelfde plaat maar die laat hij nu achterwege) en So Far Away als verplicht Dire Straits-nummer aan het eind. Het valt op dat Knopfler al maar dieper in de rootsmuziek afdaalt, met een podiumbezetting variërend van drie tot acht man en viool en fluit even prominent in het geluid als ’s mans onnavolgbare gitaarspel. Fout- en pretentieloos gebracht, maar allesbehalve opwindend. De vele fans in de zaal zijn echter tevreden met dit bijna volledige concert en na afloop schieten zowaar enkele tientallen koppen al richting garderobe; hun avond zit er op.

Deze mensen missen een klein halfuurtje later de meest bezielde Dylan die we de laatste tijd op een Nederlands podium getroffen hebben. De poet laureate van de rock & roll volgens de aankondiging, maar in realiteit gewoon de hardest working man in showbusiness, die nog met gemak vijf keer per week optreedt en niet als een trofee op het podium staat, maar op orgel, gitaar en harmonica een actieve rol in het bandgeluid opeist. Met een hoofdrol voor zijn stem, die hortend en stotend en zonder notie van toonhoogte of dictie zijn teksten de zaal in blaast, onherkenbaar haast en toch typisch 21st century Dylan. Het draait immers om de timing en felheid en die zijn vanavond van bijzonder hoog niveau. Al 23 jaar duurt zijn Never Ending Tour voort (noem die term vooral niet in ’s mans bijzijn) en hoewel de setlist bij elk bezoek aan ons land twee liedjes korter wordt, neemt de entertainmentwaarde van een Dylan-show alleen maar toe.
Zo hebben we de man de laatste jaren nog nooit zo vaak vanachter z’n veilige toetsenbord vandaan zien komen. Gelijk na de laatste tonen van opener Leopard-Skin Pill-Box Hat grijpt hij naar z’n gitaar om It Ain’t Me Babe te spelen. En ook tijdens opvolger Things Have Changed blijft hij center stage staan, maniakaal zingend in een heuse rock & roll pose, om z’n statement kracht bij te zetten met enkele woeste flarden mondharmonica. Aan spotlights doet Dylan niet en z’n grote witte hoed werpt, geholpen door de bescheiden podiumverlichting, een grote schaduw over zijn ogen, maar we hebben in drie nummers al meer beweging van de man gezien dan tijdens drie shows in de HMH in 2009. De hele set lang blijft hij een beetje heen en weer schipperen: van oude krakers (Highway 61 Revisited, A Hard Rain’s A-gonna Fall) tot recent werk (succesalbum Modern Times uit 2006 wordt vertegenwoordigd met drie songs, “Love And Theft” uit 2001 met twee), van keyboard tot microfoonstandaard, van innemend muzikant tot bezweerder van het kwaad. Hij ziet er, staand, snerend, iets door de knieën gebogen en van onder zijn hoed loerend naar de zaal, voor het eerst sinds tijden uit als een gevaarlijke Dylan. Zo iemand die je voor weinig geld een duur horloge wil aansmeren, dat er na een uurtje tikken weer mee ophoudt. Net zoals hijzelf.

Als Bob Dylan na vijf kwartier veilig vanachter z’n toetsen de avond afsluit met All Along The Watchtower en Like A Rolling Stone, heeft de Ahoy er een opmerkelijke avond opzitten. Opvallend veel first-timers en toevallige passanten, al dan niet door de komst van Knopfler over de streep getrokken, schudden de hoofden en zuchten eens diep. Zij hadden wellicht gehoopt de geëngageerde folkzanger of relirocker aan te treffen, met zijn gitaar, zijn lange halen en zijn diepgravende teksten. Zij hadden geen idee dat Dylan’s vocale en instrumentale benadering van zijn werk de laatste vijftien jaar wezenlijk is veranderd van de oude standaard. Misschien hebben ze de twee afsluitende klassiekers niet eens herkend, wat niemand aan te rekenen valt, maar de goede verstaander was vanavond wel degelijk op z’n plek in Ahoy. Wie deze Dylan op waarde weet te schatten, zag namelijk een boeiend optreden, gedrevener en feller dan de laatste vijf Nederlandse shows bij elkaar. Ondanks het gebrek aan welke emotie, uitdrukking of interactie met het publiek dan ook, was Bob Dylan duidelijk in z’n element. Zingen is één, en alleen naar de man luisteren is zelfs voor de grootste fan een opgave, maar brengen is twee. En als dat laatste in orde is, dan wordt beleven een lust en een must. Bob Dylan bezorgde hen die het wilden zien een fascinerend concert. Moge de vroege vertrekkers van vanavond en niet-overtuigde twitteraars voor eeuwig troost vinden in de nieuwe plaat van Mark Knopfler.
Door Willem Bemboom / Fotografie: Dena Flows (CC, gemaakt bij een ander concert)
Gezien: 20 oktober 2011, Ahoy, Rotterdam




maandag 10 oktober 2011