maandag 29 juli 2013
CHIP TAYLOR “Block Out The Sirens Of This Lonely World”
CHIP TAYLOR “Block Out The Sirens Of This Lonely World” (Rootsy / Sonic Rendezvous)
(5*****)
Veel van de allermooiste platen vinden hun oorsprong in gevoelens geworteld in diep menselijk leed. Daarmee vertellen we hier uiteraard absoluut niks nieuws. Maar dat hoeft ook niet. Met dat ene zinnetje wilden we gewoon al even aangeven, dat de nieuwe van singer-songwriter Chip Taylor echt een dijk van een plaat geworden is en dat ze bovendien bepaald niet vrolijk van aard is. En dat laatste is an sich ook niet echt onlogisch te noemen. Ze ontstond immers in de nasleep van een voor Taylor behoorlijk traumatische ervaring zo’n twee jaar geleden. Toen Anders Behring Breivik op 22 juli 2011 met zijn laaghartige aanslagen in Oslo en met name ook op een zomerkamp op het eiland Utøya diepe voren doorheen het collectieve Noorse bewustzijn trok, zou Taylor net aantreden op een festival aldaar. Hij proefde dus van nabij de ontzetting van een natie. Meer nog, hij voelde intens mee met de vele direct of indirect door de massamoord getroffenen. Speciaal voor hen schreef hij “there & then” zelfs het nummer “This Darkest Day”, dat hij later op een benefiet ter ere van de slachtoffers ook ten gehore zou brengen. Op het door Goran Grini geproduceerde “Block Out The Sirens Of This Lonely World” staat het echter niet. Daarop prijken elf andere, eveneens in mistroostigheid badende deuntjes. Daarin reflecteert Taylor over zijn eigen en andermans dagdagelijkse realiteit. Een lang niet altijd even rooskleurige werkelijkheid. En geen wonder dan ook, dat hij ze als het ware van zich af probeert te schrijven. En dat in een aangepaste setting, waarin er onder meer voor akoestische en elektrische gitaren, bas, viool, cello, pedal steel, piano, harmonium, glockenspiel, wat koperblazers, mondharmonica, orgel (B3 en Farfisa) en drums plaats blijkt. Veelal heerlijk desolaat van karakter, van een ongekende intensiteit alleszins. En dat lijkt ook Taylor zelf zich maar al te goed te hebben gerealiseerd. Hoe moeten we anders het tweede, als bonus aan “Block Out The Sirens Of This Lonely World” toegevoegde schijfje verklaren? Daarop onder het motto “Is that the final take? – The last minute fun stuff” een handvol veel luchtigere liedjes, door Taylor “verbannen” naar een apart schijfje, omdat ze gevoelsmatig nu eenmaal niet aansloten bij het profiel dat hij voor het materiaal op die nieuwe van ‘m voor ogen had. Leuk vooral als emotioneel tegengewicht voor het behoorlijk zwaarmoedige spul op wat naar ons gevoel zo ongeveer één van de knapste platen van 2013 so far moet zijn.
Chip Taylor, Rootsy, Sonic Rendezvous
zondag 28 juli 2013
J.J. Cale: rocker die geen ster wilde zijn
J.J. Cale: rocker die geen ster wilde zijn
Door: redactie
27-7-13 - 17:15 bron: ANP J.J. Cale. © Brunopress.
Tijdens zijn optredens bleef hij altijd het liefst buiten de schijnwerpers. Voorovergebogen over zijn gitaar of op een barkruk als hij zijn liedjes met zijn raspige stem in de microfoon lispelde.
© Brunopress.
Een grote rockster is hij nooit geworden, maar toch heeft J.J. Cale onmiskenbaar een stempel gedrukt op de rockmuziek. Tientallen artiesten, onder wie Eric Clapton, Santana en Randy Crawford, hebben zijn songs gecoverd. Zijn invloed op bands als Dire Straits, Deep Purple en Johnny Cash was groot.
Over zijn jeugd in Oklahoma City en Tulsa is weinig bekend. Beïnvloed door de rock-and-roll van de jaren 50 richtte hij als 17-jarige zijn eigen band op. Hij trok in 1964 naar Los Angeles, waar hij werkte met onder anderen pianist Leon Russell, die destijds ook Joe Cocker begeleidde.
After Midnight
Cale was toen ook bezig met een eigen album, maar dat werd nooit uitgebracht. Alleen de single After Midnight verscheen, een nummer dat hij al medio jaren 60 had geschreven. Eric Clapton hoorde het liedje toevallig en nam het op, waardoor de naam J.J. Cale in één keer bekend werd bij een groter publiek.
Het succes dat Clapton met After Midnight oogste, bood Cale de kans het album Naturally (1972) op te nemen. De plaat werd commercieel geen klapper, maar de muziekcritici waren lovend.
Met zijn relaxte manier van zingen en zijn herkenbare gitaarstijl nam Cale een unieke plaats in. Veel van zijn liedjes werden tijdloze, klassieke rocknummers waarin de sfeer van de uitgestrekte Amerikaanse woestijnen doorklinkt.
Eigen stijl
Mede dankzij Clapton, die meer songs coverde, waaronder Cocaine, steeg Cales ster snel. Begin jaren 70 verscheen bijna elk jaar een album. Hij bleef trouw aan zijn eigen stijl en trok zich niets aan van de grillen en modeverschijnselen die kenmerkend zijn voor de jachtige, vluchtige rockwereld.
Zo werd J.J. Cale een baken in de tijd voor hele nieuwe generaties muzikanten. Toen hij al ver in de 60 was, beïnvloedde hij vele jonge artiesten. 'Die jongens laten een 3 minuten durend nummer 15 minuten duren en iedereen doet een solo. Maar ze hebben nog steeds songs nodig. Hoe ze de mijne ontdekt hebben, weet ik niet. Maar ze deden het', aldus Cale in een van zijn schaarse interviews.
In 2006 doken de destijds 67-jarige Cale en 61-jarige Clapton samen de studio in om samen een cd op te nemen: Old rockers never die.
dinsdag 23 juli 2013
10 best Arcade Fire songs
Published at 2:14 PM on July 22, 2013
By Lori Keong
.
The 10 Best Arcade Fire Songs
When Arcade Fire confirmed earlier this month that they were releasing a new album on Oct. 29, we all celebrated the comeback of the loudest kids in the ‘burbs. The band that has set themselves apart countless times for their impressively orchestrated hits, their ability to drum anthems from whispers of children’s adventures and their young-at-heart rally against the big guns of the world. With LCD Soundsystem’s James Murphy already talking up their next effort as a “really epic” album, we can only hope for more tracks like these, the 10 best from Arcade Fire so far.
10. “Crown of Love”
Things Arcade Fire does well: instrumental crescendos, tempo changes and key changes. And this song has all of them. A love song that’s so passionate that Win Butler’s even “carved your name across [his] eyelids,” its stunning orchestral accompaniments attempt to convey the same message. Beginning at a languid, waltz-like pace, the song explodes toward the end into a massive congestion of instrumentation, when pleading string arrangements roll into a bold and desperate refrain. We’ll be damned if he hasn’t convinced you to stay by the end of the track.
9. “My Body is a Cage”
There’s something brooding and deeply personal about “My Body is a Cage” that sets the track apart from the blissful in Funeral and the political leanings of Neon Bible. Though this slow burner might not be your first pick for a party playlist, it’s an unforgettable song that comes back to you at a crowded setting or when insecurities have you feeling trapped. The swelling orchestral build that occurs mid-song is powerful and dramatic as the muted percussion is immersed in a wall of hair-raising organ and seraphic harmonies.
8. “Neighborhood #3” (Power Out)
Arcade Fire loves to close their shows with “Neighborhood #3,” and it’s easy to see why. This hell-raising track makes us want to bang on pots and pans in time with the crashing drum beats and chant along with Win Butler as he howls and yells, “Look at them go! Look at them go!” With growling guitars that are offset by tinkling chimes, the track seems to fuel its own energy, lighting its way through the darkness of the great power outage.
7. “Ready to Start”
The video for “Ready to Start,” while merely live footage of the band performing the song, demonstrates why this is one of Arcade Fire’s best songs. There’s a relentless drive and power to this song that is best captured by seeing the band perform it in person, as they reel around stage and play their instruments at full force. If the fight to keep the kids on top is a dominant theme throughout their albums, then this song is the one that has us right at the front lines, kicking and screaming against the “businessmen who drink [our] blood.”
6. “Keep the Car Running”
Neon Bible was a difficult album to follow up Funeral’s breakout success, and many fans were disappointed by the band’s foray into darker, moodier material. However, the second track on the album, “Keep the Car Running” was one of the tracks that retained the exuberance of Funeral’s high notes, one that helped to take the sting off of the album’s more bitter moments. It’s a feel-good tune with an upbeat, swaying rhythm that puts you on your feet and keeps you there.
5. “Sprawl II (Mountains Beyond Mountains)”
If there is any one track on The Suburbs that we can’t stop hitting ‘repeat’ on, it’s this one. From the infectious melody to Chassagne’s sing-along chorus, it’s one you want to dance to with wild abandon (as its video suggests) and shout-sing wherever you happen to hear it. A frequent closer for sets on their Suburbs tour, the anthemic track speaks to the dreamer in all of us and gives us hope that even though we may lose ourselves in “the sprawl," we’ll find our way out.
4. “Rebellion (Lies)”
With the assertion that “sleeping is giving in," this track is a ball of energy that refuses to quiet down for “bedtime.” One of the first songs that really got us hooked on the band, the song invites you to live out a daring dream. An excellent mix of innocent and wild, the track couples a sing-song chorus of “Lies! Lies!” with pounding drums that force you to “lift those heavy eyelids.”
3. “Wake Up”
Easily their most popular track, Arcade Fire’s “Wake Up” is a universal call-to-action, a bid from Win Butler and Co. that’s too fun to pass up. There’s something unspeakably joyous about “Wake Up.” With its group harmonies, buzzing guitar chords and meandering piano parts, the song sounds like the kind of adventure that everyone wants to be a part of.
2. “The Suburbs”
“The Suburbs” captures so many different emotions in one five minute track, setting the tone for an ambitious album that sets out to spearhead the themes introduced in previous albums.The pain and beauty of growing up…the jadedness and suffocation that a childhood in the suburbs inspires, it’s all here, emoted by Butler’s croons about “moving past the feeling."
1. Neighborhood #1 (Tunnels)
Neighborhood #1 (Tunnels) was our first introduction to Arcade Fire’s discography and remains the essential Arcade Fire song. The track invites us into a child’s paradise, imagining the kind of world where kids reign supreme (though by the time we’re halfway through Funeral, we know the kids will have to fight to stay there). It recalls the awe and protective stance we might have taken with a childhood tree-house, because this epic snow jaunt is a kids-only adventure (no adults welcome). Starting out in hushed, conspiratorial tones, the song snowballs into a crescendo of sound that comes to a head with Regine Chassagne’s rapturous, soaring high notes.
Niet te missen: Richard Thompson voor eenmalig optreden in Nederland
Niet te missen: Richard Thompson voor eenmalig optreden in Nederland
Meestergitarist en singer-songwriter Richard Thompson komt weer eens naar Nederland, deze keer voor een eenmalig optreden in Paradiso. Afgaande op de recensies in de buitenlandse pers wordt het een niet te missen optreden.
Welk YouTube-filmpje van Richard Thompson je ook bekijkt, welke concertbespreking of CD-recensie je ook leest, altijd is de kritiek lovend. Wat een ongelofelijk goede gitarist, wat een ongelofelijk goede nummer weer. Dit geldt niet alleen voor zijn bekendste nummers (Crazy Man Michael bijvoorbeeld, dat hij als tiener met Fairport Convention opnam, Shoot Out the Lights dat hij voor zijn toenmalige vrouw Linda schreef, of latere nummers als solo-artiest, zoals Beeswing en Vincent Black Lightning). Ook de minder bekende nummers oogsten volop lof vanwege hun ‘Jaw dropping guitar solos’ en ‘Haunting melodies’.
Met de laatste reeks optredens van het Richard Thompson Electric Trio is het niet anders. Sterker nog, zelfs voor Richard Thompson zijn de kritieken opmerkelijk lovend. “How does he do it? Year after year, album after album, tour after tour, Richard Thompson comes up with a new twist or refinement that lends a fresh perspective to his music”, juicht de anders zo ingetogen The Times. The Independent wijkt (anders dan de naam van dit medium doet vermoeden!) niet af van de ‘communis opinio’ onder recensenten: “In his fifth decade as a performer, this Fairport Convention founder continues to prove he is one of our most talented writers and guitar players.” “Oh Lord, please save Richard Thompson’s fingers from harm and arthritis, amen”, smeekt de Nottingham Post.
Vanwaar dat enthousiasme in de overtreffende trap? Waar de muzikanten waar Thompson in het verleden optrad nog wel eens geheel in dienst van de meester en zijn werk stelden, is dat bij zijn huidige ‘power trio’ bepaald niet het geval. Het trio (behalve Richard Thompson zelf, drummer Michael Jerome en bassist Taras Prodaniuk) bestaat uit drie uitstekende, goed op elkaar ingespeelde muzikanten die aan elkaar gewaagd zijn en elkaar opzwepen tot hoge muzikale prestaties. En dan de nummers die ze spelen: grotendeels afkomstig van de laatste plaat van Thompson, Electric. Een – het begint een beetje eentonig te worden – CD met zelfs naar de maatstaven van Thompson erg goede nummers.
Wie een voorproef wil van het concert in Paradiso, kan het beste Electric beluisteren. Het album is in een kleine vier dagen onder de bezielende leiding van country en Americana legende Buddy Miller opgenomen en klinkt los, geïmproviseerd bijna, zonder dat het slordig wordt.
De titel Electric is een beetje misleidend, in die zin dat Thompson zich voor zijn doen inhoudt op zijn elektrische gitaar (zeker in vergelijking met voorganger Dream Attic, met zijn uitgesponnen en explosieve solo’s). Wel laat Thompson zijn Fender Stratocaster op een paar nummers weer eens onnavolgbaar tekeer gaan – vooral de spectaculaire solo op Stuck on the Treadmill en het strakke spel op Straight and Narrow maken indruk.
De hoogtepunten op het album bestaan evenwel uit ogenschijnlijk lieflijke, grotendeels akoestische nummers die het midden houden tussen Keltische folk en onvervalste Amerikaanse country. Zoals het wrange Saving the Good Stuff For You (met zangeres Alison Kraus en violist Stuart Duncan), over een misogyne man die de liefde van zijn leven zegt te hebben gevonden (zou het werkelijk?), misschien wel het meest indringende nummer van deze bijzondere plaat:
“I’m glad that you never did know me
When I was out of control
I was hollow right there in the middle
Some people get sucked in the hole
But I cut myself loose from the old ways
And you’re all that I’m clinging to
All the time oh I didn’t know it
I was saving the good stuff for you”
‘Electric’ zijn Saving the Good Stuff for You en alle andere nummers weer wel in de zin dat het zo intens gespeeld is, zoals alle nummers op deze bijzondere plaat. Zo veel energie zou je misschien verwachten van een jonge hond of een miskend artiest die zich nog altijd hoopt waar te maken, niet van de bijna-bejaarde en gearriveerde muzikant die Thompson met zijn 22 albums en 64 jaar welbeschouwd is.
Luister vooral even op YouTube naar een paar nummers van Electric of van de tour van het Electric Trio waar ook het komende optreden in Paradiso deel van uitmaakt. En niet vergeten ze te ‘liken’, trouwens. Richard Thompson mag dan altijd veel lof krijgen, hij is het ook dubbel en dwars waard.
Het Richard Thompson Electric Trio treedt op 21 juli op in Paradiso.
www.richardthompson-music.com
www.paradiso.nl
(Jan Bletz)
Posted 04 Jun 2013 by johan in CD recensies, Overig
← Sara Syms – Fade To Blue
woensdag 3 juli 2013
Concert Review - Bonnie Raitt@Newcastle City Hall 24th June 2013
Concert Review - Bonnie Raitt@Newcastle City Hall 24th June 2013
Posted by John Jobling on June 29, 2013 at 2:00am
View Blog
Newcastle City Hall has been around since 1927 and has welcomed artists from across the spectrum of music, comedy and theatre. The Beatles, Rolling Stones, Led Zeppelin and Bob Dylan have all played the “City Hall” as it’s known. Recently it has come under threat of closure and with many modern acts choosing to play the modern (and sterile ) Sage or even more bland Metro Arena it is wonderful to see an artist of the calibre of Bonnie Raitt continuing to tour here. This is her 3rd visit that I recall and as she said when coming on stage “ What a wonderful theatre..” she must have an affinity with it. But in such a venue the audience can also build an affinity with such a great performer too.
Kicking off with a roaring Used To Rule The World the opening track on her Grammy Award winning new album Slipstream the audience knew the flame haired troubadour meant business, as Bonnie stalked the stage throwing out slide licks that were sweet, mean and dirty all at the same time.
Having seen Bonnie a few times over the last ten years or so I have to say this is the best band I have seen backing her. With her main foil being keyboard wizard Mike Finnegan (Hendrix, CSN, Joe Cocker etc etc) who brought a depth and virtuosity with his expressive playing and vocals that Bonnie bounced off all night, even to playing some wonderful bottleneck as Finnegan was allowed a cameo to sing I Got News For You a glorious Ray Charles rocker. Guitarist George Marinelli (Bruce Hornsby) dovetailed in perfectly dropping back when Bonnie soloed and then ripping out his own fine solos when Bonnie played acoustic. With drummer Ricky Fataar (Beach Boys) and bassist Hutch Hutchinson (Neville Bros etc) laying down a solid back beat Bonnie could just lay back and play.
Tonight was a journey through Bonnie’s pretty extensive back catalogue of sixteen studio albums. While songs from Slipstream were featured ;- a delightful cover of Dylan’s Million Miles, Gerry Rafferty’s Right Down The Line (with a touching tribute to the late Scottish singer), Not Cause I Wanted To – with a false start as Bonnie needed the monitor mix just right – and a version of Down To You that nearly set light to the theatre!
The audience however were delighted when she delved back to some of her earlier recordings – often with an aside from Bonnie commenting on her age and how long it had been since a certain albums release - and delivered some of her best vocal performances on the likes of Angel From Montgomery and Love Has No Pride played virtually solo with just voice and acoustic guitar, as the audience hardly dared to breath! The title song from Nick Of Time released twenty four years ago, a point Bonnie made saying she was in her forties when she released it – but she showed that this lady can still deliver and the extra years have in no way diminished her talents. Dressed in a green jewelled blouse, tight blue jeans that fit perfectly, and applying lipstick as she commented “this ain’t no girl, I’m a woman!” Bonnie demonstrated that with a Strat and bottleneck slide she was not in the mood to take prisoners!
Playing for nearly two hours finally Bonnie drew the set to an end, but the audience were all on their feet roaring out their approval, until she quickly came back out to rightly heap praise on her band and crew for providing not only great music, but fantastic sound and lights throughout the show. Then she concluded with an encore that was beyond the sublime singing I Can’t Make You Love Me from her Luck Of The Draw album the aforementioned Love Has No Pride from Give It Up and Have A Heart and Real Man from Nick Of Time ending one of those “glad I was there nights.
Her last words were “It’s an honour to be this age and still doing this for a living!” – well there are a heck of a lot of years still left in my view.
– John Jobling
Abonneren op:
Posts (Atom)