vrijdag 30 december 2011

Gijsbert Kamer: 'ik zit weer in een Zappa-trip, waar ik dit jaar graag mee afsluit' OPINIE - Gijsbert Kamer − 30/12/11


Frank Zappa. © ANP
Volkskrant-recensent Gijsbert Kamer moet opnieuw vaststellen hoe uniek Frank Zappa eigenlijk was, en hoe jammer het is dat hij eigenlijk zo weinig van invloed is op de hedendaagse rock 'n roll. Er wordt zelden aan hem gerefereerd, waarschijnlijk omdat zijn muziek gewoon te complex is gebleken.
Ik draai Frank Zappa soms maanden niet, er gaan zelfs wel eens jaren voorbij zonder dat ik de behoefte voel naar een van zijn platen of cd's te grijpen. 

Maar als ik dan weer eens een plaat van hem opzet, dan wil ik ook meteen dagen niks anders meer.

Ach ja, Frank Zappa en ik. Ik leerde hem kennen dankzij Frits Spits, die in 1979 zijn Dancing Fool iedere avond in de Avondspits draaide.
Die dubbel-lp Sheik Yerbouti kocht ik, al trok ik er bijna de helft (Yo Mama bijvoorbeeld) helemaal niet van.
Maar 1979 was een productief jaar voor Zappa, nog geen half jaar later lag er Joe's Garage Act 1 in de winkels, en die vond ik meteen erg goed. 

Ik werd dat jaar onder veel meer, ook fan van Frank Zappa, en kocht meteen kaartjes voor zijn concert in Ahoy', 24 mei 1980. Een datum die nog in mijn geheugen gegrift staat.

Ahoy
Het was mijn eerste Ahoy concert, en het maakte veel indruk. Van het concert maakte de VARA radio-opnamen. Het werd een keer in de Elpee Tuin van Willem van Beusekom integraal uitgezonden. Het cassettebandje daarvan heb ik lang gekoesterd, tot het een keer op school gepikt is (ik weet ook door wie, zoveel Zappa-fans waren er ook weer niet).

Goed, ik volgde Zappa toen op de voet, en ging natuurlijk ook terugluisteren naar die enorme catalogus die ik tot dan toe gemist had. Dat viel nog niet mee, want zijn eerste vijf albums waren al tijden niet leverbaar, en dus ook niet te horen.

Mijn liefde voor Zappa bekoelde ook nogal eens, veel van zijn latere werk (Jazz From Hell) vond ik stierlijk vervelend, ook zijn modern-klassieke werk zei me weinig.

Een periode in zijn werk die ik weinig aandacht heb geschonken is die van veertig jaar geleden, 1971, dus. Zeg maar, het jaar na de elpee Chunga's Revenge. 

Dat is het jaar dat Mark Volman en Howard Kaylan zich bij Zappa en zijn Mothers Of Invention hadden gevoegd. 
Het duo was afkomstig uit The Turtles, wiens lichtvoetige pop (Happy Together) haaks stond op de complexe muziek van Zappa.

Zij wilden wel eens wat serieuzers, en Zappa die zoals Ben Watson mooi beschrijft in zijn biografie The Negative Dialectics Of Poodle Play wilde de rockmuziek die in zijn oren wel veel te serieus en pompeus ging klinken van een beetje jolijt voorzien. 
Wat hem vooral aansprak in Flo & Eddie, zoals Volman en Kaylan zich gingen noemen was dat ze een falsetstem hadden en ook goed in harmonie konden zingen.
De vorige zanger van de Mothers Of Invention, Ray Collins zong goed maar wilde nooit deelnemen aan koortjes. Flo & Eddie juist wel, en dat sloot mooi aan bij het idee dat Zappa had over de nieuwe koers van The Mothers.

Concertpodia
Flo & Eddie zijn het eerst te horen op de in november 1970 verschenen elpee Chunga's Revenge, maar hun cabareteske kwaliteiten die Zappa's nummers soms tot hoorspelen oprekten, kwamen het best tot uiting op de concertpodia.

Twee elpee's met concertregistraties leveren hiervan het bewijs: Live At The Fillmore East, June 1971 en het twee maanden later opgenomen, maar pas in juni 1972 uitgebrachte Just Another Band From LA.

Prachtig hoe The Mothers in The Fillmore na een hoop kolder ineens Happy Together inzetten, al zal dat voor het publiek wel even slikken zijn geweest. Dat adoreerde Zappa juist als voorganger in de 'tegencultuur', een mooi tegenwicht voor de commercie en de hitparade-pop. Iets waar Zappa zelf overigens niet om gevraagd had, daarom was hij zo blij met Flo & Eddie.

Ook bijzonder, de mini-opera, Billy The Mountain die de hele eerste plaatkant van Just Another Band From LA beslaat. 
Maar het kan nog langer.
Het nummer duurt drie kwartier op de onlangs verschenen cd-box Frank Zappa & The Mothers Of Invention Carnegie Hall.

Dit is wat mij betreft het beste bewijs voor de bijzondere kwaliteiten van de band van Zappa in 1971.
Het betreft de integrale registratie van twee concerten die Zappa met zijn Mothers gaf op 11 oktober 1971 in de New Yorkse Carnegie Hall.

Twee totaal verschillende concerten, een om half acht en een om elf uur 's avonds. En ze vormen beslist een belangrijke aanvulling op de enorme hoeveelheid al beschikbaare live-opnamen van Zappa.

Flo & Eddie krijgen alle ruimte, Zappa zelf stelt zich meer op de achtergrond op. Zijn even beroemde als beruchte gitaarsolo's blijven goeddeels achterwege.
De nadruk op aan vocale hoogstandjes hier, begint al met het voorprogramma: de prachtige medleys van doo-wop combo The Persuasions. 
Die vijfentwintig minuten, staan ook op de vier cd's en worden gevolgd door meer dan drieënhalf uur kolder afgewisseld met sublieme rock van The Mothers Of Invention.

Sofa, Sharleena, The Mud Shark, Who Are The Brain Police?, Anyway The Wind Blows: ze krijgen allemaal een bijzondere uitvoering.
Maar de versie die het gezelschap van Billy The Mountain neerzet is helemaal knap. Zappa staat dan al een kleine drie uur op het podium. Hij vraagt het publiek ook om stilte want het is een ingewikkeld stuk, dat anders dan je zou denken, volledig uitgeschreven is. Grappig ook dat het nummer met herkenningsgejoel wordt onthaald, terwijl er op dat moment nog geen versie van op plaat stond. Zo volgzaam waren zijn fans blijkbaar, ze kenden het gewoon al van andere concerten.

Toegift
Als het een kleine vijftig minuten later voltooid is, lijkt Zappa zo in zijn nopjes dat hij zelfs een toegift wil geven, ook al zou hem dat op een door de vakbonden vastgestelde boete van zeshonderd dollar komen te staan. Hij grapt nog even 'terwijl de vakbonden hun extra inkomsten tellen' maar zet wel doodleuk een mooie Mud Shark in.

Ik geniet nu al een paar weken van deze prachtconcerten, en grijp nu weer terug naar andere platen uit die periode die me eigenlijk altijd een beetje ontgaan zijn. Ik hield altijd meer van de iets eerdere of juist latere Mothers, met George Duke. 

En ik moet opnieuw vaststellen hoe uniek Zappa eigenlijk was, en hoe jammer het is dat hij eigenlijk zo weinig van invloed is op de hedendaagse rock 'n roll.
Er wordt zelden aan hem gerefereerd, waarschijnlijk omdat zijn muziek gewoon te complex is gebleken.

Brand
Nog even iets over 1971. Na het Carnegie Hall concert (waarover ik in de Zappa biografieën niks heb gevonden) zou Zappa naar Montreux afreizen waar tijdens hun optreden brand zou uitbreken (zoals bezongen in Deep Purples Smoke On The Water) en krap een week later, op 10 december wordt Zappa door een 'fan' die meende te bespeuren dat Zappa oogcontact met zijn vriendin maakte, de concertbak van de Londense Rainbow in geduwd, met een revalidatie in een rolstoel als resultaat.

Een slechte afloop van een artistiek bijzonder jaar.

De box kost anders dan door een eindredactioneel slippertje in de Volkskrant stond, 55 euro, en geen 25.
Hij is ook via Zappa.com te bestellen.
Ik ben er erg blij mee, ik zit weer even in een Zappa trip, waar ik dit jaar graag mee afsluit.

Prettige jaarwisseling, en een voorspoedig 2012 met veel mooie muziek toegewenst. 

Gijsbert Kamer is recensent van de Volkskrant.

Geen opmerkingen: